Woensdag 24 november was het derde symposium van de Vegro. Dit jaar was het thema Communicatie in de zorg. Een belangwekkend thema, nu de zorgsector onder een stevige financiële druk staat. Hoe kan de kwaliteit worden gehandhaafd, terwijl de kosten moeten dalen? Een van de antwoorden hierop is meer gebruik te maken van elektronische hulpmiddelen, waardoor lijfelijke aanwezigheid bij cliënten kan worden teruggedrongen.
Er was een paneldiscussie waar ik aan deelnam, met onder andere Piet Feskens van Mosadex en Ben Crul van het Zilveren Kruis. Er werden vier stellingen ingebracht. Hieronder volgen ze, en mijn reactie erop. Graag nodig ik de lezers uit om hun mening hieraan toe te voegen.
Stelling 1
Goede communicatie tussen zorgverleners in de keten is een voorwaarde voor innovatie in de zorg.
Naar mijn idee zijn de belangrijkste innovaties in de zorg technisch van aard: de microchirurgie heeft ervoor gezorgd dat mensen na operaties veel sneller naar huis kunnen dan vroeger. Een patiënt met een hartinfarct bleef vroeger zes weken in het ziekenhuis. Nu is dat vier dagen, dankzij de dottertechniek.
Communicatie is daaraan ondergeschikt, maar wel relevant. Je kan de zorgketen strakker organiseren en ook het aantal bezoeken thuis aan cliënten beperken door slimme technologie. Groot gevaar van een overdaad aan communicatie is dat het de standaard wordt: steeds meer vastleggen en dan zie je de verzorgenden in de verpleeghuizen bij wijze van spreken langer bezig zijn met hun dossiers dan met hun cliënten.
Stelling 2
Keuzebeperking voor de cliënt is noodzakelijk voor een goed en uitvoerbaar zorgstelsel.
Wat mij betreft maken we hier een onderscheid tussen de aanbieders van zorgpolissen en de aanbieders van zorg. Wat de eerste groep betreft vind ik een beperking zeker op zijn plaats. Elke verzekeraar heeft eigen naturapolissen, budgetpolissen, restitutiepolissen en er zijn allerlei vormen van aanvullende verzekering die voor de consument volstrekt onvergelijkbaar zijn. Vergelijkingssites schieten als paddenstoelen uit de grond!
Omdat je niet meer weet welke instelling wel dan niet wordt gecontracteerd en wat je dan moet bijbetalen is de chaos compleet geworden. Wat mij betreft het mes erin. Een paar heldere polissen en onderling goed vergelijkbaar. Anders zit het voor de zorgaanbieders: daar vind ik keuzevrijheid voor de cliënt van eminent belang. Je moet zelf kunnen bepalen naar welk ziekenhuis je wil en naar welke huisarts; er moet niet een verzekeraar zijn die je daar beperkingen in oplegt, zoals nu gebeurt met het contracteringsbeleid van de zorgverzekeraars.
Stelling 3
De enige manier om kostenbesparing in de zorg te realiseren is om vanaf 2017 consulten digitaal middels beeldcommunicatie uit te voeren.
Naar mijn mening kan beeldcommunicatie –via Skype, Facetime, Google Glass en dergelijke- een hulpmiddel zijn om de kosten van de zorg terug te brengen. Denk bijvoorbeeld aan de dermatologie; dat kan prima op afstand. Algemene vragenlijsten kunnen vooraf worden ingevuld en vele instructies kun je op afstand doen. Een “digitale praatpaal” kan bovendien een hulpmiddel zijn om patiënten op afstand te ondersteunen bij de inname van medicijnen, die anders misschien worden vergeten.
Maar èchte besparingen kun je naar mijn idee vinden in het eerder staken van allerlei therapieën bij mensen die vrijwel aan het einde van hun leven staan. Dan worden ook de meeste zorgkosten gemaakt. Waarom nog die levensrekkende kankerbehandeling van 40.000,= euro voor drie maanden extra? Specialisten en huisartsen hebben een taak om mensen te behoeden voor dit soort behandelingen, die weinig kwaliteit van leven toevoegen. Verpleeghuisarts en schrijver Bert Keizer heeft het in dit verband over “het idee dat we iemand nog wel even voor de Dood weg kunnen grissen.”
Ook ben ik van mening dat er onvoldoende paal en perk gesteld wordt aan het toepassen van extreem dure behandelingen. Er zijn altijd wel mensen te vinden die kunnen aantonen dat ze baat hebben gehad bij dit soort behandelingen. Soms komen zij uitvoerig aan het woord in een activistisch actualiteitenprogramma, bijvoorbeeld Zembla, waarop de bekende politieke Pavlov-reactie volgt: “het kan toch niet zijn dat…” Gevolg: er wordt geld vrijgemaakt.
Wat vervolgens vergeten wordt is dat geld maar één keer uitgegeven kan worden. Deze dure behandelingen leiden indirect tot verschraling van de zorg aan bijvoorbeeld bejaarden, die maar minimaal verzorgd worden voorzien en een wel heel erg uitgeklede oude dag moeten doormaken. Maar deze groep hoor je niet. Ze zijn vaak niet meer in staat om hun stem te laten horen.
Stelling 4
De zorgverzekering van de toekomst is een netwerkorganisatie met leden.
De gedachte is sympathiek en zo zijn zorgverzekeraars ook ooit begonnen, als corporatie. Je ziet dit gedachtegoed ook ten grondslag liggen aan de oprichting van broodfondsen voor ZZP-ers, een soort onderlinge verzekering, waarbij je geld inlegt om uitkering te krijgen als je ziek bent.
Echter, zorgverzekeringen kunnen niet te kleinschalig worden georganiseerd, aangezien je ook te maken hebt met -weliswaar kleine- kansen op extreem hoge kosten, bijvoorbeeld in het geval een niertransplantatie nodig is. Tevens moeten zorgverzekeraars oppassen niet te verzekeren voor allerlei specifieke groepen ("Ik ben 50+ wat moet ik met een kraamkostenverzekering?") ; je haalt met dit soort differentiaties de solidariteitsgedachte onderuit, een gedachte die juist bij zo’n netwerkorganisatie centraal kan staan.
Netwerkorganisaties bieden voor deelnemers ook de mogelijkheid zich meer en beter te laten gelden. Hèt succesverhaal van het laatste jaar is een groep diabetespatiënten die zich als belangrijke stakeholder heeft gepresenteerd en een vuist heeft gemaakt om het instrument Real-Time Continue Glucose Monitoring (RT-CGM) op te laten nemen in het basispakket. Met succes.
Ik ben heel benieuwd naar uw reactie op deze stellingen!!
Geschreven door: Jules de Vries
Op persoonlijke titel geschreven
Lees meer columns