De drijfveren van sollicitanten, ze zijn bij ons goed ingeprent. Als wij een vacature schrijven denken we na over de aantrekkelijke kanten van de nieuwe baan voor een potentiële werkzoekende: inkomsten, secundaire voorwaarden, reistijd. Maar vooral: inhoudelijke uitdaging.
Toch leverde een onderzoekje onder de werkzoekenden die wij kennen verrassende resultaten op. In verband met onze nieuwe website ondervroegen wij een aantal kandidaten die bij ons ingeschreven staan over hun wensen in werk. Opvallend vaak werd genoemd: sociale veiligheid op de werkplek.
En dat is niet vreemd. Volgens het Centraal Bureau voor Statistiek (2019) zijn het “vooral werknemers binnen zorg en welzijn beroepen en mensen die werken in het domein van openbaar bestuur en veiligheid die vaker last hebben van ongewenst gedrag op de werkvloer.”
Een term die tijdens ons kleine onderzoek vaak viel was roddelcultuur, die zou men willen vermijden in een nieuwe baan. Als het over sociale veiligheid gaat kunnen we het ook hebben over machtsmisbruik, vernedering, uitsluiting, het achterhouden van informatie, intimidatie en vormen van sabotage. Grote woorden voor iets dat heel klein kan beginnen.
Bij de gemiddelde fusie, bijvoorbeeld, wordt de nieuwe organisatie in twee kampen of bloedgroepen verdeeld. Een klein vonkje kan dan een groot vuur doen ontstaan. Een onschuldig grapje, bedoeld om te ontwapenen valt helemaal verkeerd, zoals vriendschappelijk plagen kan omslaan in vijandig pesten. Vervolgens is het: actie-reactie-tegenreactie.
Het begin van sociale onveiligheid kan dus onschuldig zijn, maar het eindresultaat is verwoestend. Een spelletje of leuke afleiding ontaardt in uitsluiting. Eén iemand wordt niet meegenomen in groepsmails, wordt object van een fluistercampagne. Vaak doet zelfs de manager mee: ‘eigenlijk past hij/zij niet in het team.’ In het ergste geval spreken we van ostracisme, de 'sociale doodstraf'.
Getuigenissen van volwassen mensen die aan de verkeerde kant van sociale onveiligheid zijn komen te staan zijn hartverscheurend. “Ik ben een heel stuk van mezelf kwijt geraakt. Ik sta niet meer zo vrij en ontspannen in het leven” zegt Karin Bosman, die twee jaar werd geïntimideerd op haar werkplek en er een boek over schreef, in een aflevering van Kruispunt.
Psycholoog Cokkie Verschuren merkt in dezelfde Kruispunt uitzending op: “Geleidelijk aan zie je dat we in een ander tijdperk terecht zijn gekomen, met korte arbeidsrelaties. Mensen hebben niet de tijd om met elkaar te hechten en elkaar te kennen, te weten: wij moeten het op deze werkplek met elkaar doen. Ik ken jouw eigenaardigheden, jij kent die van mij.”
Relatief nieuw zijn ook de rol van social media en cyberbullying op het werk. Nergens wordt momenteel zo duidelijk geïllustreerd hoe cyberbullying werkt als in de Amerikaanse politiek. De collega’s en partijgenoten van de Amerikaanse president in de Senaat worden belemmerd in hun bewegingsruimte als professional, door hun angst voor onwelgevallige twitterberichten. Het brengt ze er, bij wijze van spreken, toe om te zeggen dat blauw geel is, en groen oranje.
Dankzij social media wint oppervlakkige beeldvorming het van feiten, eigenlijk een variatie op wat psychologe Cokkie Verschuren zegt. Neem het fenomeen doxxing: het ontwapenen van een politieke of collegiale tegenstrever door zijn of haar privéberichten en -gegevens te publiceren. Als gevolg van doxxing trad begin vorig jaar de Belgische minister Joke Schauvliege af. Zij kon niet langer functioneren nadat ze werd bedolven onder digitale berichten van milieuactivisten.
Cyberbullying is puur een machtsmiddel, net zoals het hebben van de meest geavanceerde drone of -heel actueel- het beschikken over een laboratorium waar een belangrijk vaccin wordt ontwikkeld. De eigenaar heeft sowieso, of het nu terecht is of onterecht, het laatste woord.
Is dat waar we heen gaan, dat in een onveilig werkklimaat de sterkste altijd de baas is? De ander kan dwingen iets te onderschrijven waarvan hij met zijn eigen ogen heeft gezien dat het anders is, zoals de Amerikaanse senator die bang is voor een negatieve tweet?
Vijf jaar geleden publiceerde psychologe Roelie Mulder haar proefschrift 'Workplace mobbing: Toward a better understanding of bystander behavior'. Mulder wijst erop dat er niet twee, maar drie partijen zijn die verantwoordelijk zijn voor een onveilig werkklimaat: het slachtoffer, de pester en de omstanders.
De sleutel ligt bij de omstanders, zij zijn de ‘brandstof’ voor een onveilige werksituatie, houden het vuurtje als het ware brandende. Als omstanders niet helpen, blijkt dat vaak te komen door boosheid of door angst. Boosheid omdat ze de schuld van het pesten bij het slachtoffer te leggen. Angst omdat ze bang zijn vervolgens zelf gepest te worden.
Omstanders willen, het is treurig maar waar, niet op één lijn gesteld worden met het slachtoffer van pesterijen. Positieve impulsen om voor een ander op te komen worden door een wens tot zelfbehoud in de kiem gesmoord. De sleutel is volgens Mulder dan ook om de veiligheid van de omstanders vergroten. Sociale veiligheid neemt toe zodra organisaties met name de bystanders beschermen.
En natuurlijk zodra werknemers uit zichzelf burgermoed tonen, zonder eigenbelang misstanden die er zijn benoemen. Standvastigheid, daar kan uiteindelijk geen tweet tegenop.
Kortom: niet alleen een beter milieu, ook een veiliger werkmilieu begint bij jezelf…
Redactie Matchpartner Nieuwsbrief
Lees ook Goed Werkgeverschap van Carin Veders