In groep 5 werd deze vraag aan ons gesteld, ‘wat wil jíj later worden?’. Antwoorden die we om ons heen in klas hoorden waren: brandweerman of astronaut voor de jongens en voor de meiden dierenarts of juffrouw. Hele specifieke beroepen eigenlijk, elk met een opleiding waarmee je alleen dié functie kan uitoefenen. Zelf kozen wij met veel zekerheid voor koekjesbakker en stewardess.
Op de middelbare school werd ons opnieuw gevraagd welke beroepen ons trokken. Het grootste deel van de klas kon deze vraag niet met zekerheid beantwoorden. Scholen probeerden ons te stimuleren met behulp van dagjes meelopen, een hogeschool of universiteit bezoeken of een studiekeuzetest in te vullen. Toch bleek dat de passies en talenten niet aansloten bij de eerste kinderwens die er was. Bij ons kwam dit tot uiting in een glutenintolerantie en een vliegangst. Het bleef voor ons onduidelijk waar onze ambitie wel lag. In ieder geval niet hier…
Zonder duidelijke ambitie is een studie kiezen lastig. Het liefst wil je je studie zo ‘open’ mogelijk houden, zodat je alles nog kan doen, mocht die ambitie er opeens zijn. Het is dan ook niet gek dat vorig jaar de studies bedrijfskunde, psychologie, criminologie en rechten samen de top 4 studiekeuzes van studenten waren. Zelf zijn wij beiden ook zeker niet anders dan de rest. We wilden iets ‘sociaals’ doen, misschien iets met mensen? Psychologie leek daarvoor de perfecte studie! Maar dit wilden we toch helemaal niet toen we klein waren? Hoe vaak gaan we nog veranderen van dromen en passies? Krijgen we hier ooit überhaupt een duidelijk beeld van?
Heroverwegen en heroriënteren
Uiteindelijk hadden we dus onze keuze gemaakt. Na lang wikken en wegen over de mogelijkheden, zijn we toch allebei Toegepaste Psychologie gaan doen. Eindelijk klaar met die oneindig voelende strijd tussen wat wil ik, wat past bij mij en wat kan ik. Tenminste… dat dachten we. Het blijkt namelijk dat je tijdens je studie nog zoveel meer moet oriënteren. “Wat kan je er nou mee?” vragen mensen vaak nieuwsgierig over onze studie. Ja, eigenlijk alles… als het maar een beetje sociaal is? Met Toegepaste Psychologie kan je namelijk alle kanten op: HR, arbeidspsychologie, coaching, loopbaanbegeleiding, maatschappelijke interventies, werving en selectie, trainer of jeugdbegeleider. Dit is voordelig, maar dat is ook meteen weer een nadeel. Want hoe weet ik dan wat ik wil? Gelukkig krijgen wij veel hulp bij deze oriëntatie. We zijn continu aan het oriënteren en kiezen, we doen zelfreflecties, krijgen eindeloze feedback en lopen veel stage.
Een jaar geleden tijdens een zoektocht naar een stage in de arbeidspsychologie zijn we bij Matchpartner terecht gekomen, als recruiter voor Arbo & Verzuim. Na onze stage voltooid te hebben, zijn we hier parttime gaan werken. De kandidaten binnen deze branche lopen uiteen: zo zijn er mensen die hun studie nét hebben afgerond, maar ook mensen die al verder zijn in hun loopbaan en zoeken naar iets anders. “Wat zoek je dan? Zit je wel op de juiste plek? Wat spreekt je aan in dit werk? Waar wil jij je in ontwikkelen?”. Dit zijn vragen die wij vaak in gesprekken stellen. Ook hier zijn sommige mensen niet zeker van hun antwoorden op deze vragen. Het functieprofiel van de vacature spreekt ze aan: informele werksfeer, hybride werken, goede arbeidsvoorwaarden, 13e maand, doorgroeimogelijkheden, werken binnen de studie gerelateerde branche, maar is dat het dan wel echt?
'Ideale loopbaan'
Tijdens onze studie leren we veel over werkgeluk en tevredenheid. Ook merken we zelf dat we van de ene naar de andere kant geslingerd worden als het gaat om de ‘ideale loopbaan’ voor ons. Met redelijke zekerheid durven wij nu te zeggen dat het totaal niet erg is om van plan te wisselen en om je droom soms eens om te gooien. Je zou continu moeten blijven oriënteren. Zo kan je erachter komen waar je uiteindelijk heen zou kunnen. Wij wisten al snel dat we met anderen wilden werken. Niet persé in de zorg, maar wel iets kunnen betekenen. Een groot bedrijf heeft de voorkeur, maar wel een persoonlijk team. Zo zien we bij Matchpartner dat we het leuk vinden om kandidaten te spreken, maar dat we niet voor altijd de arbeidsbemiddeling in willen. We zijn er dus achter gekomen dat dit niet onze ‘ideale loopbaan’ is, maar dat maakt de keuze om hier te werken wel een goede keuze. Het geeft ons toch meer duidelijkheid in wat we zouden willen.
Ondanks wij zelf nog bezig zijn met ontdekken binnen de mogelijkheden, geeft het voldoening een ander te helpen bij het vinden van een geschikte plek. En totdat wij onze geschikte plek hebben gevonden, blijven wij ons afvragen: wat willen wij later worden?