Wat was het fijn om weer eens inhoudelijk op een prangend, maatschappelijk thema in te gaan, namelijk 65plussers die graag willen werken.
De redactrice van het televisieprogramma dat zich bezighoudt met tal van thema’s, variërend van “gezondheid tot mode en van mobiliteit tot wonen” had mij als kenner van de arbeidsmarkt benaderd. Al gelijk kwam er een geanimeerd gesprek op gang. Daarbij ging het, op de achtergrond, over niets minder dan een prominent optreden op de nationale teevee door ondergetekende, uw nederige columnist.
Recruiters zijn net mensen. Ons vak levert veel positieve ervaringen en contacten op. Toch word je niet altijd gezien als een wezen van vlees en bloed. Ik herinner me bijvoorbeeld dat een goede vriend half-ironisch tegen mij zei: “wat jullie doen, jullie maken arbeid duur”.
Ander voorbeeld. Een paar weken terug sprak ik een oude bekende die internationaal aan de weg timmert met een tool of algoritme om cv’s te ontsluiten. Ook hij liet zich opvallend laatdunkend over mijn beroepsgroep uit: “Recruiters zijn enkel en alleen bezig met het moment waarop zij een rekening kunnen sturen, niet meer en niet minder.”
Juist daarom was het gesprek met redactrice Melanie –laat ik haar maar ‘Melanie’ noemen, al is het maar omdat zij daadwerkelijk zo heet- zo verfrissend. Dezelfde Melanie, die ‘ook zelf een tijd in de zorg had gewerkt en daarom persoonlijk bij het onderwerp betrokken was’. Afijn.
Die 65plussers die graag willen werken, er is veel over te zeggen. Mijn eigen vader werkt nog altijd. Hij ziet er uit als een late vijftiger, maar is 79. Medicijngebruik neemt af als mensen blijven werken en de levensverwachting blijft veelbelovend.
Senioren kunnen zorgen voor een essentieel anker in een bedrijf waarin vooral jonkies werken. Vanuit mijn huidige werkgever heb ik in de loop der jaren met genoegen meerdere zeventigers gedetacheerd. En tenslotte is er mijn gewaardeerde directe collega Jules, die drie jaar geleden bij ons begon en volgend jaar met pensioen gaat.
Zo zat ik gepassioneerd te oreren, aan de telefoon met Melanie-die-ook-een-tijd-in-de-zorg-had-gewerkt. Hardop brain te stormen over hoe zo’n programma over werkende babyboomers er uit zou kunnen zien. Maar gaandeweg merkte ik dat mijn woorden steeds minder weerklank vonden. En dat mijn gesprekspartner om een of andere reden van onderwerp wilde veranderen.
Toen kwam de aap uit de mouw. Het programma over alles van “gezondheid tot mode en van mobiliteit tot wonen”, zei ze, zou het bedrijf waar ik werk prachtig onder aandacht brengen, onder een grote groep mensen. Een cameraploeg zou de statige oprit tonen, ons logo, het lachende, juichende team. En ik, ik zou alles kunnen herhalen wat ik net zo gloedvol gezegd had. Alleen… het is commerciële televisie en daar hangt natuurlijk ook een prijskaartje aan. Dat begreep ik toch wel?
Wat kan ik er verder nog over vertellen? Daarna was het telefoongesprek heel snel voorbij. Ik en Melanie-die-ook-een-tijd-in-de-zorg-had-gewerkt, Melanie-die-ook-een-tijd-in-de-zorg-had-gewerkt en ik, we hadden elkaars tijd verdaan.
Uiteindelijk zou ik -mijn niet geringe ijdelheid ten spijt- dus toch niet de huiskamers van RTL-kijkend Nederland binnenstromen. Het is nooit te laat je eigen naïviteit te erkennen, dat je blijkbaar zomaar een Harry Mens in schaapskleren over het hoofd kunt zien.
Wel maakte ik me nog even een voorstelling hoe het was gegaan in de praktijk. Ik zag mezelf, ingekaderd in itempjes tussen reclameblokken, haastig aan de tand gevoeld door upcoming presentatoren met de inhoudelijke belangstelling van een Tell Sell-verkoper. Waarbij iedere scherpzinnige, al te specifieke opmerking over het onderwerp wegge-edit zou zijn.
Goddank, ging er als een zucht van verlichting door mij heen.
Geschreven door: Maarten de Haan
Op persoonlijke titel geschreven
Meer columns