Tijdens zijn lange loopbaan bij de gemeente Gouda had Remco links en rechts collega’s zien vertrekken, omdat het gras aan de andere kant groener zou zijn. Zij kozen voor een meer commerciële setting, meer salaris of meer leidinggevende taken.
Remco zag geen enkele aanleiding om zich met hen te meten of jaloers te zijn, want geen van de boven vermelde zaken was ooit voor hem doorslaggevend geweest. De baan die hij had wàs het complete pakket. Hij was een ambtenaar maar vooral ook vakman. Ruim twintig jaar werkte hij nu als Verkeersregelkundige.
Hij ging wel eens eten met zijn ex-collega’s en dan werden zijn vermoedens bevestigd. “Het is nergens perfect, Remco” zeiden ze dan wat meewarig, “overal is wel wat!” Maar hij dacht stilletjes bij zichzelf: maar mijn werk is wèl perfect!
Toch kwam er een moment dat hij anders over zijn vak en zijn eigen mogelijkheden ging denken. Min of meer bij toeval ontmoette hij een adviseur met veel kennis van en goede contacten in de gemeentemarkt. Deze vertelde over hoe het er aan toe ging bij andere gemeentes, en Remco merkte dat zijn nieuwsgierigheid gewekt was.
Als klap op de vuurpijl vertelde de man hem dat er tijdelijke vervanging gezocht werd bij een buurgemeente. Daar waren ze aan het werven voor een vaste nieuwe Verkeersregelkundige, maar zo lang die niet was gevonden zochten ze nog iemand die de zaken waarnam en zeer gedegen alles omtrent de verkeersverlichting organiseerde. Niet alleen moesten eventuele storingen snel verholpen kunnen worden, escalaties bij storingen moesten coûte que coûte voorkomen worden.
Een half jaar werd Remco als het ware “uitgeleend” aan die tweede gemeente. Hij bloeide op, leerde bij, voerde verbeteringen door en kreeg de unieke gelegenheid eens een kijkje in een andere keuken te nemen.
Minder job-hopperig
De naam van Remco en de gemeente waar hij werkt zijn gefingeerd, maar zijn verhaal is dat niet. Mijns inziens wordt dit de toekomst: je bent als werknemer ergens in dienst, maar je bent ook professional. Het wordt steeds belangrijker dat je ook in de gelegenheid wordt gesteld om tijdelijk op andere plekken, binnen andere organisaties te werken.
Voor de organisatie die zo iemand inhuurt is het voordeel ook duidelijk. Je krijgt een vakman met actuele kennis en ervaring, die bovendien van aanpakken houdt en vooruit wil. Die niet wil stilzitten, flexibel is en oog voor zichzelf en zijn omgeving heeft.
Op deze manier, door tijdelijk te werken bij een collega-bedrijf, hoeven we met zijn allen wat minder ‘job-hopperig’ te zijn, maar hebben wel variatie, krijgen steeds meer leuke dingen te doen. We blijven onszelf uitdagen door
a) soms hetzelfde kunstje bij een andere organisatie nog eens te doen of
b) een hogere functie elders uit te proberen, omdat je bij je huidige baas aan het einde van je schaal zit en tenslotte
c) het simpele feit dat verandering van spijs doet eten! Niets werkt meer verkwikkend dan een tijdje tussen andere mensen met andere ideeën werken.
Met name in de gemeentelijke wereld speelt dit thema. Momenteel ben ik als consultant Ruimte, Infra en Recht bij Matchpartner volop met gemeente-instellingen in gesprek. Steeds meer van deze organisaties zijn met veranderingen bezig: reorganisaties, fusies, ambtelijke of bestuurlijke samenvoegingen. Dit gaat vaak gepaard met gedoe: ambtenaren worden ‘boven-formatief’ geplaatst, vloeien af of worden zelfs ontslagen.
Gemeentes gaan werken met een vaste kern en een flexibele schil. Maar er is ook een vraag wat betreft het vasthouden van kwaliteit. De vergrijzing gaat snel en de aanvulling van de ambtenarenpopulatie met jong talent verloopt moeizaam. Bij een gemeente met meer dan 100.000 inwoners ligt de gemiddelde leeftijd van de ambtenaar al gauw rond de 51 jaar.
Genoeg gespreksstof dus, maar ook genoeg kansen. Die kansen komen voort uit het spanningsveld tussen enerzijds het boven-formatief plaatsen en af laten vloeien van ambtenaren naar de flexibele schil of de organisatie uit. En anderzijds het lastige fenomeen dat de vergrijzing en het niet verjongen juist zorgen voor een capaciteitsvacuüm.
Persoonlijke match belangrijker dan interactieve platforms
Laten we eens naar de oplossingen kijken. Er zijn genoeg mogelijkheden om duurzame kwaliteit van dienstverlening te garanderen, als we maar de bij verschillende gemeenten aanwezige flexibele schillen aan elkaar weten te koppelen.
Wat je nu ziet is dat de gemeente x haar ambtenaren vooral probeert binnen de eigen gelederen links en rechts aan de slag te krijgen. Het komt incidenteel voor dat een bevriend afdelingshoofd een plekje ziet voor een ambtenaar van een ander bevriend afdelingshoofd. Maar nogmaals, dat is meer uitzondering dan regel.
De landelijke gemeentelijke organisaties willen de hier geschetste capaciteitsproblemen graag zelf oppakken en regelen. Zij hebben interactieve platforms laten bouwen om personeel te matchen. Mijn persoonlijke indruk is dat deze aanpak te weinig persoonlijk en te klinisch is. Dit wijzen de eerste ervaringen ook wel uit. Zonde van het geld.
Er moet meer structuur en richting aan gegeven worden. Beter kijken naar de specifieke kwaliteiten van individuele medewerkers. Uiteindelijk is het een vraagstuk van goed matchen: waar is de behoefte aanwezig (en wat wordt precies gevraagd) en waar is capaciteit over (en wat wordt precies geboden)?
Gemeenten zijn er niet op toegerust om de eigen mensen effectief te detacheren naar andere organisaties. Het is geen kerntaak. Volgens site van de Rijksoverheid ‘voert een gemeente uitsluitend taken uit die direct van belang zijn voor haar inwoners’.
Bovendien is het de kunst mensen uit te dagen om eens iets nieuws op te pakken. Zoals Remco. Hij ontdekte, bijna ondanks zichzelf, nieuwe mogelijkheden. Zo worden professionals flexibeler, communicatiever, zij doen bredere kennis en ervaring op en worden mobieler. En dat is niet onbelangrijk, met het oog op de toekomst.
Het bij elkaar brengen van vraag en aanbod is een vak op zich. Laat dit over aan de professionals. Wij weten hoe we met een opdracht om moeten gaan om de juiste persoon erbij te zoeken, maar weten natuurlijk ook hoe we met de mensen om moeten gaan als zij op zoek zijn naar een leuke nieuwe uitdaging.
Michael Reijmers
Op persoonlijke titel geschreven
Lees meer columns